…IEMAND DIE WEET…

…IEMAND DIE WEET…

‘Wat is echt?’
Alles dat kan leiden tot een wezenlijke transformatie van de innerlijke werkelijkheid maakt deze vraag in principe irrelevant..

‘Wat is echt?’
Alles dat kan leiden tot een wezenlijke transformatie van de innerlijke werkelijkheid maakt deze vraag in principe irrelevant..

Een sjamaan is iemand die een zekere contrôle over zijn of haar trance heeft.
Zo zou je het in algemene termen kunnen stellen.
Een sjamaan werkt samen met ‘geesten’, met de ziel van dingen, en kan omgaan met de grote krachten die leven onder de mensen en de werelden waarin ze zich bewegen.

Een mens staat in voortdurend contact met de omgeving, die hij onderzoekt, en verandert.
We zijn verbonden. Met elkaar, met de zandkorrels onder onze voeten, in de lucht die we ademen.
Helemaal op onszelf zijn we niet, en ook  om ons heen zien we alles in bepaalde zin afhankelijk van elkaar. Deze volledige verbinding, en wederzijdse afhankelijkheid, is een kernpunt in het sjamanistisch wereldbeeld. Het begrip ‘geest’ heeft hier vooral de betekenis van ‘de essentie van een verschijnsel’.
De vogel vliegt met vleugels. Vleugels bestaan uit veren. Een trommel brengt de lucht in trilling, en doet de wind waaien.

Een sjamaan reist, en met reden.
De ziel kan het lichaam verlaten. Bij de dood, maar ook in dromen, of bij de staat van trance.
Bij de laatstgenoemde reizen kan zij ook terugkeren. Dit nu is de specialisatie van de sjamaan.
De sjamaan beheerst de techniek om de ziel erop uit te sturen naar ‘andere werelden’, en dat niet alleen, hij brengt vaak ook een direct verslag uit van deze reis, temidden van de groep waarin hij leeft. De sjamaan mag een zonderling zijn maar leeft zeker niet op zichzelf. Hij staat midden in de gemeenschap waar hij naast zijn gewone werk zijn functies als sjamaan beoefent.

Een sjamaan is heel veel tegelijk. Genezer, raadsfiguur, priester. Eenzaam mysticus en essentieel deel van een gemeenschap, die hij dient. Het idee is dat er velerlei vormen van leven in de sjamaan kunnen incarneren, een tijdelijk deel van zijn systeem gaan uitmaken. Dit kunnen andere mensen zijn, overledenen, dieren, planten maar ook natuurverschijnselen als stromend water.
Er wordt samengewerkt met al deze krachten, die je als diverse soorten van energie kunt zien, om bepaalde dingen die de gemeenschap betreffen tot stand te brengen, te voorkomen, of anderszins te onderzoeken of beïnvloeden.

In het sjamanistisch wereldbeeld is een grote gelaagdheid; in de ruimte waarin we leven, en in de ruimte in onszelf. Zo kunnen verschillende delen van het lichaam verschillende ‘geestmeesters’ hebben. Het sjamanisme kent geen hard onderscheid als lichaam, ego, ziel, aarde, geschiedenis, toekomst, verstand en gevoel. Ons leven speelt zich af in ruimtes, dimensies, zo je wil, die niet afgesloten zijn maar bereikbaar. Wat de sjamaan voor zijn gemeenschap goed kan is dit ‘reizen’ tussen verschillende aspecten van een gebeurtenis, persoon, of plaats ten volle benutten om te beschermen, te sturen, en te zorgen.
Met behulp van de basistechniek die de geleide trance voor de sjamaan is kan hij van ruimte tot ruimte gaan en toch weer heelhuids terugkeren. De werelden die hij bereist kun je in geografische zin beter begrijpen als een ’topografie van geestestoestanden’ dan als werkelijk afgescheiden oorden. Werelden lopen door elkaar heen en vertegenwoordigen in zichzelf een waarheid, en eventuele oorzaak van de gebeurtenissen om ons heen.
Ook in het spraakgebruik van de sjamanistische cultuur lopen de verschillende  werkelijkheden door elkaar heen. Een reis naar een andere planeet wordt in eenzelfde adem genoemd als een boodschap halen om de hoek.

De sjamaan staat midden in de groep van mensen waarmee hij leeft, ook tijdens zijn reizen van de ziel. Hij doet hier rechtstreeks verslag van door middel van mimiek, beweging, geluid, en tekst.
Het ’theater’ dat hij opvoert is een open voorstelling waarbij de reacties van de groep om de sjamaan heen bijdragen aan het geheel van de reis.
De sjamaan vertelt verhalen en neemt zijn toehoorders mee. Hij beeldt uit wat de mensen niet zien en bundelt krachten. Hij bewerkstelligt en leidt de transformaties die voortvloeien uit zijn reizen, de ontmoetingen, en uit alle dagelijks leven om hem heen.
Alles wordt in het werk gezet om het onzichtbare zichtbaar te maken en de gemeenschap te laten delen in de beleving. Deze beleving in totaal is middel en doel tegelijk.
In een dergelijke ‘extase’ van trance beschrijft de sjamaan wat hij ziet en tegenkomt door te zingen, dansen, schreeuwen, alles dat nodig is om het tot leven te brengen.
Zijn kostuum staat bol van de symboliek, met mythische dieren en wegen en kosmogrammen.
Zijn trommel is zijn magisch rijdier waarmee hij overal kan komen, en getooid met veren, stukjes metaal, repen stof, maskers, ratels, en amuletten, aanvangt hij zijn reizen bij leven, stampend op de aarde terwijl hij die verlaat.
Om terug te keren.

Een sjamaan is iemand die een zekere contrôle over zijn of haar trance heeft.
Zo zou je het in algemene termen kunnen stellen.
Een sjamaan werkt samen met ‘geesten’, met de ziel van dingen, en kan omgaan met de grote krachten die leven onder de mensen en de werelden waarin ze zich bewegen.

Een mens staat in voortdurend contact met de omgeving, die hij onderzoekt, en verandert.
We zijn verbonden. Met elkaar, met de zandkorrels onder onze voeten, in de lucht die we ademen.
Helemaal op onszelf zijn we niet, en ook  om ons heen zien we alles in bepaalde zin afhankelijk van elkaar. Deze volledige verbinding, en wederzijdse afhankelijkheid, is een kernpunt in het sjamanistisch wereldbeeld. Het begrip ‘geest’ heeft hier vooral de betekenis van ‘de essentie van een verschijnsel’.
De vogel vliegt met vleugels. Vleugels bestaan uit veren. Een trommel brengt de lucht in trilling, en doet de wind waaien.

Een sjamaan reist, en met reden.
De ziel kan het lichaam verlaten. Bij de dood, maar ook in dromen, of bij de staat van trance.
Bij de laatstgenoemde reizen kan zij ook terugkeren. Dit nu is de specialisatie van de sjamaan.
De sjamaan beheerst de techniek om de ziel erop uit te sturen naar ‘andere werelden’, en dat niet alleen, hij brengt vaak ook een direct verslag uit van deze reis, temidden van de groep waarin hij leeft. De sjamaan mag een zonderling zijn maar leeft zeker niet op zichzelf. Hij staat midden in de gemeenschap waar hij naast zijn gewone werk zijn functies als sjamaan beoefent.

Een sjamaan is heel veel tegelijk. Genezer, raadsfiguur, priester. Eenzaam mysticus en essentieel deel van een gemeenschap, die hij dient. Het idee is dat er velerlei vormen van leven in de sjamaan kunnen incarneren, een tijdelijk deel van zijn systeem gaan uitmaken. Dit kunnen andere mensen zijn, overledenen, dieren, planten maar ook natuurverschijnselen als stromend water.
Er wordt samengewerkt met al deze krachten, die je als diverse soorten van energie kunt zien, om bepaalde dingen die de gemeenschap betreffen tot stand te brengen, te voorkomen, of anderszins te onderzoeken of beïnvloeden.

In het sjamanistisch wereldbeeld is een grote gelaagdheid; in de ruimte waarin we leven, en in de ruimte in onszelf. Zo kunnen verschillende delen van het lichaam verschillende ‘geestmeesters’ hebben. Het sjamanisme kent geen hard onderscheid als lichaam, ego, ziel, aarde, geschiedenis, toekomst, verstand en gevoel. Ons leven speelt zich af in ruimtes, dimensies, zo je wil, die niet afgesloten zijn maar bereikbaar. Wat de sjamaan voor zijn gemeenschap goed kan is dit ‘reizen’ tussen verschillende aspecten van een gebeurtenis, persoon, of plaats ten volle benutten om te beschermen, te sturen, en te zorgen.
Met behulp van de basistechniek die de geleide trance voor de sjamaan is kan hij van ruimte tot ruimte gaan en toch weer heelhuids terugkeren. De werelden die hij bereist kun je in geografische zin beter begrijpen als een ’topografie van geestestoestanden’ dan als werkelijk afgescheiden oorden. Werelden lopen door elkaar heen en vertegenwoordigen in zichzelf een waarheid, en eventuele oorzaak van de gebeurtenissen om ons heen.
Ook in het spraakgebruik van de sjamanistische cultuur lopen de verschillende  werkelijkheden door elkaar heen. Een reis naar een andere planeet wordt in eenzelfde adem genoemd als een boodschap halen om de hoek.

De sjamaan staat midden in de groep van mensen waarmee hij leeft, ook tijdens zijn reizen van de ziel. Hij doet hier rechtstreeks verslag van door middel van mimiek, beweging, geluid, en tekst.
Het ’theater’ dat hij opvoert is een open voorstelling waarbij de reacties van de groep om de sjamaan heen bijdragen aan het geheel van de reis.
De sjamaan vertelt verhalen en neemt zijn toehoorders mee. Hij beeldt uit wat de mensen niet zien en bundelt krachten. Hij bewerkstelligt en leidt de transformaties die voortvloeien uit zijn reizen, de ontmoetingen, en uit alle dagelijks leven om hem heen.
Alles wordt in het werk gezet om het onzichtbare zichtbaar te maken en de gemeenschap te laten delen in de beleving. Deze beleving in totaal is middel en doel tegelijk.
In een dergelijke ‘extase’ van trance beschrijft de sjamaan wat hij ziet en tegenkomt door te zingen, dansen, schreeuwen, alles dat nodig is om het tot leven te brengen.
Zijn kostuum staat bol van de symboliek, met mythische dieren en wegen en kosmogrammen.
Zijn trommel is zijn magisch rijdier waarmee hij overal kan komen, en getooid met veren, stukjes metaal, repen stof, maskers, ratels, en amuletten, aanvangt hij zijn reizen bij leven, stampend op de aarde terwijl hij die verlaat.
Om terug te keren.